onderzoek: waarom een beker?

0,11% TOT 22,6% VAN DE NEDERLANDSE BEVOLKING HEEFT (ERNSTIGE) LAST VAN VERSLIKKEN

Slikken is een zeer complexe beweging en duurt ongeveer 2 seconden. Mensen slikken 800 tot 2400 keer per dag. Dit gebeurt grotendeels automatisch. Bij een stoornis van het slikken spreekt men van dysfagie. Er is sprake van structurele moeite bij het slikken en verplaatsen van speeksel, voedsel en drank van de mond naar de maag.

EEN GOEDE DRINKBEKER VERMINDERT HET RISICO OP VERSLIKKEN

Zelfstandig en veilig gebruik kunnen maken van een drinkbeker is belangrijk. In verschillende onderzoeken wordt een relatie genoemd tussen dysfagie (slikstoornis) en de mate van afhankelijkheid. We noemen enkele relaties in de verslikken facts.

Verslikken Facts


Stoornis van het slikken (dysfagie) komt voor in alle leeftijdsgroepen. 0,11% tot 22,6% van de Nederlandse bevolking heeft een stoornis van het slikken.

Oorzaken van een slikstoornis

  1. Aangeboren-/ontwikkelingsaandoeningen
  2. Neurologische aandoeningen
  3. Aandoeningen door ziekte en/of medische behandeling
  4. Ouderdom (presbyfagie)

Problemen ten gevolge van dysfagie

  1. Luchtweginfecties en longontsteking
  2. Ondervoeding of uitdroging
  3. Angstgevoel
  4. Verminderde interesse om te drinken
KINDEREN MET SPASTICITEIT / VERSTANDELIJKE BEPerking
99%
volwassenen met een verstandelijke beperking
91%
CVA IN DE ACUTE FASE (GEMIDDELD %)
40%
PARKINSON (GEMIDDELD %)
70%
ALZHEIMER
14%
ZIEKTE VAN HUNTINGTON
87%

DE PROBLEMATIEK IN KAART

Dysfagie (of slikstoornis) komt van het Griekse ‘dys’ (slecht) en ‘phagein’ Er bestaan verschillende definities voor dysfagie. De meest ruime beschrijving stelt dat dysfagie de moeite omvat om voedsel, vloeistoffen, speeksel of medicijnen te verplaatsen van de mond naar de maag. Dysfagie is het best als volgt te omschrijven: door het verminderd functioneren van structuren, spieren en/of zenuwen die betrokken zijn bij het slikken ontstaan er problemen met transport en/of beveiliging waardoor één of meerdere consistenties (van vloeibaar tot vast) niet, moeilijk of niet veilig van de mond naar de maag verplaatst kunnen worden levenmetdysfagie.weebly.com Slikstoornissen zijn geen aandoeningen die op zichzelf staan. Ze zijn altijd het gevolg van een ziekte of beschadiging en kunnen op alle leeftijden voorkomen.

De gevolgen kunnen zijn:

  • Onvoldoende kunnen eten en drinken waardoor onbedoeld gewichtsverlies, ondervoeding of vochttekort ontstaat;
  • Hoesten en benauwdheid door verslikken met een risico op longontsteking bij mensen met een verminderde weerstand;
  • Afhankelijkheid van anderen, zachte of vloeibare voeding of sondevoeding.

DE DE BELANGRIJKSTE OORZAKEN BIJ VOLWASSENEN ZIJN:

  • Beroerte en hersentrauma
  • Hersenziekten (neurodegeneratieve ziekten), zoals ziekte van Parkinson, atypische parkinsonismen, multiple sclerose (MS), ziekte van Huntington, Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS), gevorderde dementie
  • Spierziekten (neuromusculaire ziekten), zoals myotone dystrofie of myastenia gravis
  • Hoofdhalstumor, zoals tumor in de tong, mondholte of keelholte
  • Longziekten, zoals COPD of langdurige beademing op een intensive care-afdeling
  • Reumatische aandoeningen, zoals sclerodermie of syndroom van Sjögren
  • Aangeboren verstandelijke en motorische beperking
  • Ouderdom (presbyfagie)

DE BELANGRIJKSTE OORZAKEN BIJ KINDEREN:

  • Te vroeggeboren (prematuriteit)
  • Aangeboren hersenziekte (cerebrale parese)
  • Spierziekten (neuromusculaire ziekten) zoals de ziekte van Duchenne of myotone dystrofie
  • Syndromen waarbij een vertraagde ontwikkeling kan optreden zoals Downsyndroom
  • Aangeboren afwijkingen in het mondgebied zoals een schisis (gehemeltespleet).

HOE VAAK KOMT HET VOOR?

Direct na een beroerte heeft 40-70% van de mensen die de beroerte overleeft een slikstoornis. Bij een derde daarvan is de slikstoornis langdurig of zelfs blijvend (Martino e.a. 2005). Elk jaar krijgen zo’n 43.000 mensen in Nederland een beroerte. Dat zijn er ongeveer 117 per dag!

Ongeveer 35% van de mensen met de ziekte van Parkinson en patiënten met multiple sclerose (MS) heeft enige of ernstige moeite met kauwen en slikken maar dat percentage stijgt met de toename van de ziekte-ernst (Kalf e.a. 2012; Solaro e.a. 2013). Er zijn circa 49.400 mensen met parkinsonisme in 2017. In Nederland zijn er circa 17.000 mensen met MS.

De meeste slikstoornissen komen voor bij mensen met een a-typische parkinsonisme, Amyotrofische Lateraal Sclerose (ALS) en de ziekte van Huntington namelijk ongeveer 73-100% (Kalf e.a. 2014). In Nederland hebben ongeveer 1500 mensen ALS en naar schatting 1700 mensen de ziekte van Huntington
Ongeveer 36% van de volwassenen met een spierziekte heeft een slikstoornis, zowel bij kinderen als bij volwassenen (Knuijt e.a. 2014). Er zijn 600 verschillende spierziekten, waaraan in Nederland naar schatting 200.000 mensen lijden.

Afhankelijk van de tumorplaats, de grootte van de tumor van de tumor en de soort behandeling variëren slikstoornissen bij mensen met een hoofd- halstumor van 40 – 60% (Shune e.a. 2012). De prevalentie van dysfagie ten gevolge van hoofd- en halskanker na behandeling varieert van 230- 1000/1000 (23 – 100%) en vóór behandeling van 92-670/1000 (9,2-67%), er is sprake van een zeer grote spreiding in deze prevalentiecijfers ten gevolge van verschillende tumorclassificaties, lokalisaties en behandelingen.

Bij 26-40% van de prematuur geboren kinderen is er sprake van drink- of slikproblematiek maar bij een gedeelte van de kinderen is dit van voorbijgaande aard (Hawdon e.a. 2000). Bij kinderen met een cerebrale parese wordt uitgegaan van een prevalentie van slikproblemen van 50 – 80%, afhankelijk van de ernst van de aandoening (Andrew e.a. 2012).

De prevalentie van dysfagie bij mensen met dementie varieert van 130 – 570/1000 (13-57%) maar een prevalentiecijfer van 200/1000 (20%) lijkt het meest waarschijnlijk (Zoutenberg e.a. 2016).
De prevalentie van dysfagie bij mensen met een psychische stoornis varieert van 170 – 460/1000 (17- 46%) maar een prevalentiecijfer van 320/1000 (32%) lijkt het meest waarschijnlijk (Zoutenberg e.a. 2016).

HET BELANG VAN EEN OPLOSSING:

EEN GOEDE DRINKBEKER VERMINDERT HET RISICO OP VERSLIKKEN

Zelfstandig en veilig gebruik kunnen maken van een drinkbeker is belangrijk. In verschillende onderzoeken wordt een relatie genoemd tussen dysfagie (slikstoornis) en de mate van afhankelijkheid. We noemen enkele:

RELATIE 1

Verminderd gebruik van de mogelijkheden van degene die geholpen wordt.

RELATIE 2

Minder aandacht van degene die geholpen wordt tijdens het drinkmoment.

RELATIE 3

De lichaamshouding van degene met dysfagie en de snelheid waarmee hij / zij geholpen wordt.

RELATIE 4

Er is een wetenschappelijk aangetoonde relatie tussen dysfagie en rolstoelgebruik

RELATIE 5

Er zijn geen juiste hulpmiddelen of verkeerd gebruik ervan

Total Innovation B.V.
Marsstraat 13
9742 EK GRONINGEN

linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram